Als het ooit hét moment was om het lijflied van Feyenoord hardop te zingen, dan is het nu wel. Een beter en erger moment komt er niet. Zeven wedstrijden achter elkaar verloren. Spelers die elkaar moedeloos aankijken. Vermeer die in zijn eentje zorgt voor de defensie want de andere spelers weten nog amper welke kant ze op spelen.
Je begrijpt het al. Mijn hart ligt bij Feyenoord en Den Haag. Den Haag is logisch. Daar ben ik geboren, getogen en gebleven. Nooit begrepen trouwens waarom Den Haag niet een voetbalclub heeft die zich kan meten met de andere ploegen uit grote steden. Den Haag heeft alles om groot te zijn maar niet in voetbal? Dan is er gelukkig altijd nog Feyenoord. Waarom? Waarom geen Ajax om maar eens een club te noemen? Misschien wel om het karakter van de club. Feyenoord, recht door zee, stoer, gewoon. Maar dan moeten ze wel eens winnen natuurlijk.
Dit weekend zaten we in een huisje met twee voetbalkampen. Die van Ajax en die van Feyenoord. Een volkomen ongelijkwaardige strijd op dit moment. In de middag wordt Ajax juichend gevolgd en als er later naar de uitslagen van Feyenoord wordt gekeken, zeggen de Feyenoord fans het nog niet te willen weten en horen. De Ajax-fans knikken lief. Ze zullen het niet hardop zeggen. Maar de blikken die ze onderling wisselen spreken boekdelen. Nee, geen lachje zien we, geen juichende armen. Ik zie iets heel anders. Mededogen. Medelijden. Dat is pas erg. Als Ajax-fans zo met Feyenoord-fans omgaan.
Welke Feyenoord-koppen gaan er rollen? Niet de trainer. Die heeft nog voldoende krediet maar het bestuur van de club blijkbaar niet. Het zal niet uitmaken. ‘We’ staan er niet goed voor.