Het gaat zoals het moet gaan. Er worden kinderen geboren, er gaan oude mensen dood. Een natuurlijk proces maar soms ook confronterend als het bijna in één adem gebeurt. Met de tranen van dierbaren die iemand verliezen en de tranen van dierbaren die iemand welkom gaan heten. Het leven in alle volheid en leegte ervaren is soms overweldigend mooi maar ook angstig.
Ik schreef ooit een gedicht: ‘de moeders zijn op’. In onze familie, het gezin waar ik uit kom. Vier kinderen met partners en geen moeders meer. Nu zijn ook de vaders op: ‘de ouders zijn op’. En komt het echt neer op ons, kinderen, oude kinderen.
En hou oud je ook bent, hou oud je ouders ook zijn, het blijft een onwerkelijk afscheid. Onvermijdelijk en verdrietig. Diep van binnen blijf je toch kind van.
Kind van. Dat klinkt als iets om te onthouden. Dat we nooit vergeten dat we naast groot en volwassen, ‘kind van’ zijn. Dat biedt troost omdat je dan weer even die verbintenis kan voelen en het een waarheid is die nooit over gaat. We blijven altijd ‘kind van’.