Onbevangen is ze. Onze pup Ami. Ze stormt niets ontziend af op monsters van honden. Twintig keer zo groot als zij. Ze kan onder de meeste buiken doorlopen. Ze moet springen om bij de oren van haar grote vrienden te komen. Ze springt op goed geluk in de lekkere zachte vacht van haar soortgenoten. De grote honden laten haar, ze weten het, dit is nog maar een baby.
Maar gisteren ging het fout. Vol enthousiasme stormt ze af op een hond aan een riem en die grijpt haar (een oude Shiba notabene, als je je eigen familie niet meer vertrouwen kan, wie dan wel?). Vriendin weet haar te bevrijden maar Ami is in paniek en kiest het hazenpad. Dan helpt niets meer. Geen snoepje, geen aai. Met de staart tussen de benen is ze sneller dan snel en rent naar de meest vertrouwde plek voor haar, echt een eind verderop. Waarbij ze een fietspad en een straat moet oversteken om te stoppen bij ons huis. Voor de deur, piept ze en probeert ze met haar pootje de deur open te toveren. Als Vriendin haar hijgend bereikt, kan ze naar binnen waar ze zich van schrik zo op mijn schoot laten trekken. Ze is stil, angstig stil. Als een versteend beeld zit ze op mijn schoot. Vriendin wil ook wegkruipen want zij is ook geschrokken.
Later ontdekken we een wondje bij haar bek. Nog later zien we dat ze een dikke wang heeft. Ze kruipt onder de bank weg want ze wil alleen nog maar veilig. Als we haar later samen uitlaten zien we hoe het eerste litteken sporen heeft achtergelaten. Als een hond haar benaderd kruipt ze tegen mijn benen aan en piept een zielig piepje. Uitlaten is geen feest meer vandaag. Ze speelt niet want daar heeft ze haar bekkie bij nodig en dat doet nu dus pijn.
Zo zal het gaan. Zo zal ook zij haar ervaringen opdoen en hopelijk meer positieve dan negatieve. Zo zijn wij groot geworden en zo zal ook zij groot worden. Vandaag kan ze weer mee in de vertrouwde roedel met honden zie ze kent. Hopelijk kunnen zij haar wonden likken.