Gruwelen van grafieken, kwadranten en theoretische modellen

Momenteel volg ik opleiding nummer zoveel. Nu om schrijfdocent te worden. Een leuke opleiding, ik heb het naar mijn zin ondanks dat ik merk dat docent-zijn toch wel een dingetje is.

Op het werk dat ik deed maar ook op heel veel opleidingen wordt er gebruik gemaakt van theoretische modellen of andere didactische schema’s om iets, vermoed ik, helder weer te geven. Maar dan komt het probleem: ik schiet direct in de stress. Ik snap ze niet.

Hoe simpel ook weergegeven, hoe minimaal in tekst, ik zie alleen maar pijlen die niets anders doen dan naar elkaar wijzen. Die wijst naar de ene, de ene wijst naar de ander maar al met al wijst alles weer naar elkaar

Ik ben niet in de wieg gelegd voor ‘modellen in kleur of zwart-wit’. Erger: ik krijg de neiging om te smijten met alles wat ik voor handen kan krijgen.

Simpel
En ik denk vaak: kun je het niet gewoon vertellen. Of zeggen. Dat snap ik beter.
Laten we het model in paars eens nader beschouwen. Waarom staat er niet gewoon: een doener doet, een dromer droomt, een denker denkt en een beslisser beslist. Voila. Theorie uitgelegd. Maar blijkbaar moet je alle vier kunnen of ten minste kunnen verbinden aan elkaar of kun je ook nog ergens tussenhangen.
En waarom staan al die pijlen er dan bij alsof het een roterende machine betreft?

Mijn machine roteert niet. Het hapert en stottert.
Die ervaring heb ik dan, maar als ik daarop reflecteer kom ik tot het inzicht dat ik het beste maar gewoon kan doen. Wie zei dat ik een denker was?

Laat een reactie achter

Deel dit met jouw vrienden