Dit is niet mijn grof afval maar het had gekund. Een andere stijl maar net zoals deze meubels nog herkenbaar als zodanig. Deze week hadden we ook een grofvuilafspraak. Hout en ijzer gescheiden. Jawel mijnheer, doen we.
Na maanden geleur met spullen is het grof vuil het laatste station. Tegen die tijd heb je al afscheid genomen van spullen waar jij nog alle schoonheid van inzag. Met een man of wat zetten we de spullen op straat. Zo klaar gezet dat elke willekeurige voorbijganger precies kan pakken wat nodig is. Alleen de gebruiksaanwijzing ontbreekt.
De buren komen kijken en slepen veel van wat wij neerzetten bij hun naar binnen. De buurman kijkt zorgelijk als zijn vrouw overal wel plekjes voor weet en ik denk: waarom heb ik niet eerder aangebeld bij de buren?
Overschot
Er blijft nog voldoende over om niet alsnog het grofvuil af te bellen. De volgende dag hoor ik heel vroeg de vuilniswagen stoppen. Ik werp vanaf boven een blik op de spullen en zie hoe complete kasten, een leren fauteuil, de hondenmand van onze Bas en ander spul de vrachtwagen ingaat. Het is geen hele grote wagen maar in de auto zit het grofvuilmonster verstopt. Hij hapt en slokt alles naar binnen, vermaalt tussen krachtige kaken spullen die onverwoestbaar leken. Maalt herinneringen tot gruis, hakt een relaxstoel terug naar de oorspronkelijke staat van toen het nog niets was, een teer roze zwembadje voor onze waterreus Ami breekt in duizenden stukjes plastic (sorry), de houten kerstboom met liefde door zwager in elkaar gezet, worden weer treurige plankjes zonder doel en nut.
Vijf minuten duur het hooguit. De mannen vegen de handen schoon aan hun overall en rijden weg. Het monster in de auto likt de lippen nog af en boert een ongezonde lucht van restafval. De straat is leeg. Spullen weg. Ik zucht. Wetend dat ik ze nog een keer ga bellen. Maar eerst de buren vragen natuurlijk. Als de buurman even niet thuis is.