Gisteren mocht ik weer. Als je mijn blog van twee jaar geleden opzoekt staat daar precies wat je je er bij moet voorstellen. Maar ik doe het dunnetjes over vandaag. Een oproep om de borsten te laten controleren. Niet iets waarvan je juichend denkt: joepie maar het heeft ook geen hele negatieve lading. Tot dat je borst geplet tussen de glazen plaatjes ligt. Dan denk je: ‘o ja, dit doet zeer en is op zijn minst niet de meest gracieuse houding waarin je ooit, bijna naakt, geposeerd hebt.’
De wachtkamer zit vol vrouwen die hetzelfde gaan ondergaan. Met een beetje geluk kom je ook je buurvrouw tegen. Iedere vrouw verandert in de wachtkamer van de borstendokter in twee aanhangende vleeshompen. Het doet er niet meer toe of ze mooi zijn, of ze hangen, of ze sterk en stevig zijn, te klein, te groot of ongelijk. De borstendokter is onverbiddellijk. Ze trekt je aan je tepel vast en klemt je zo hard met een borst tussen de platen dat je met gemak je voeten los zou kunnen laten van de grond en je nog blijft hangen.
Dat doen we niet want het doet al zeer genoeg. Stel je voor, (picture this, klinkt toch leuker): je borst moet er helemaal onder, dus vanaf de aanhechting van de romp. Mocht je daar een rimpeltje vet hebben dan moet dat rimpeltje glad gestreken worden. Ze duwt in je zij, in je rug, trekt aan je arm, terwijl de druk op de glazen platen wordt opgevoerd.
Je kermt zachtjes. Je zegt: ‘Kan je opschieten’.
‘Ja’, zegt en rent naar het röntgenapparaat waar je na tien lange seconden ineens wordt losgelaten.
Je mag weer gaan. Je kleed je aan, trekt een makkelijk gezicht en voegt je weer bij de wachtende vrouwen in de wachtkamer. Na een minuut hoor je dat de foto’s gelukt zijn en mag je weg. Over twee weken de uitslag.