Twee werelden kunnen niet zo ver van elkaar afstaan dan de werkwereld en de wereld van een overledene. Gisteren had ik een begrafenis tussendoor, het klinkt oneerbiedig maar als het gewoon als een ’to-do’ activiteit in je agenda staat lijkt het net een gewone taak. Maar zo is het natuurlijk niet. De omschakeling van de ene naar de andere wereld is groot.
Met je hoofd nog in andere zaken ontmoet je de zeer nabije mensen rondom H. Je ziet de tranen die niet rollen, je voelt de niet geuite emoties en je eigen ogen prikken.
Een hand op je arm. Een oud-collega. Je kijkt elkaar even verbouwereerd aan want hij was van de financiën en niet van het afscheid nemen. Vriendin wordt aangestaard door één van haar huidige collega. De vraagtekens in hun ogen spreken boekdelen. En dan blijkt maar weer hoe onze wegen door elkaar heen lopen en dat we dikwijls niet eens weten dat er een punt is waarop de wegen kruisen. Want op dat punt kom je vaak niet samen aan.
Misschien zijn we allemaal wel ergens met elkaar verbonden. Een troostrijke gedachte. Om verbonden te zijn maar om die verbondenheid niet altijd bewust te zijn.
Ik loop weg van de mensen die net als ik, afscheid hebben genomen. Mensen in nette kleding, verzorgde kapsels, mensen met een buitenkant die moet voorkomen dat de binnenkant zijn kans grijpt.
Ik loop weg van van het geroezemoes, gesprekjes die met respect gevoerd worden, de handen die elkaar even vastgrijpen. De verdere dag kan ik het gevoel niet van me afzetten.
Fluistertranen noem ik het.