Gisteren begon ons zestiende familieweekend. Een keer per jaar gaan we met de hele club een weekend weg. Begonnen we ooit met de basis van die familie: vier kinderen en aanhang. Inmiddels is het uitgegroeid tot een ware happening met zo’n 25 volgelingen.
Nazaat of na-zaad
Het besef dat we allemaal afstammen van mijn ouders (en van ver daarvoor ook nog natuurlijk maar dat is me te ingewikkeld), maakt me trots. Allemaal ‘na zaad’, dus. Na-zaad waarvan mijn ouders nooit weet gehad hebben. Van de inmiddels 9 achterkleinkinderen van hen, heeft mijn moeder er twee gekend en mogen vasthouden. Maar van al die anderen heeft zij geen weet.
Mooi
Het grappige is dat iedereen nog zo enthousiast is over zo’n weekend. Sommige kleintjes zijn zo blij dat ze niet kunnen slapen, er heerst een opgewonden sfeer in de familie-app. De huizen die we nodig hebben worden steeds groter en luxer. Een hotel is geen optie voor een familie die een weekend echt familie wil zijn en trouwens je mag andere gasten ons ook niet aandoen. Want wij vallen niet mee, samen. Terwijl de jongsten spelend, roepend en kruipend over de vloer gaan, praten en lachen wij alsof niets ons kan storen.
Ik vermoed dat mijn ouders ergens op een wolkje zitten, hij een borrrel, zij een wijntje. Ze kijken en lachen. Blij dat ze er niet bij hoeven zijn, fysiek, maar dankbaar voor een blik op al dat moois beneden. Ze hielden niet van drukte maar van een afstand is het allemaal prima te behappen.