Dit is mijn telefoon. Wat ik er mee doe? Nieuws volgen, twitter en facebook bekijken, agenda bijhouden, appen. Waar het ding in eerste instantie voor bedoeld is, vermijd ik meestal. Ik haat bellen.
Op de een of andere manier boezemt iemand bellen mij angst in. Geen ‘wegrenangst’ maar ‘uitstelangst’. De ‘vibe’ moet goed zijn en dat houdt in mijn geval nogal wat in.
Het liefst regel ik alles via andere kanalen. Mailen, appen, ik draai er mijn hand niet voor om. Geen van mijn vrienden zal ooit zeggen: ‘Je belt me teveel’, zoveel is zeker. Maar nu.
Even bellen
Nu is alles anders. Bij de krant is mijn werk vanaf deze week veranderd. Van teksten maken uit andere teksten word ik nu geacht iemand te bellen en wat vragen te stellen. Voor iedereen een fluitje van een cent. Voor mij een bijna onneembare horde waar eerst alles perfect voor geregeld moet zijn: juiste afstand, timing, buitenstem.
Buitenstem
Mijn buitenstem moet ik zoeken. De stem die contact maakt, die beleefd is en de juiste woorden weet te vinden. Mijn binnenstem is een hele andere. Die begrijp ik heel goed maar anderen minder vrees ik. En niet alleen moet ik praten door zo’n ding, maar ook onthouden wat een ander zegt en dat naar waarheid weergeven. Niets leuke dingen toevoegen, grappig zijn of iemand willen doorgronden of bekritiseren. Neutraal. Correct. Kritisch. Waar ik normaal een telefoongesprek zo snel mogelijk beëindig moet ik nu zeker weten dat ik genoeg weet. Om niet naderhand terug te moeten bellen met ‘met wie heb ik eigenlijk gesproken?’.
Toen ik gistermiddag thuiskwam vroeg Vriendin hoe mijn dag was geweest.
‘Zwaar’, zei ik. ‘Ik moest iemand bellen’.