Gisteren konden we voor de eerste keer een kijkje nemen in ons nieuwe appartement. Om kwart over acht drentelden wij met de buren als een opgewonden klasje dat op schoolreisje gaat voor de ingang heen en weer. Toen eindelijk de man met de helmen kwam.
De hele Bob de Bouwerfamilie neemt de trap naar de tweede. Als we voor ingang van onze woning staan, zien we hoe mannen druk bezig zijn met het leggen van de vloerverwarming. Vriendin en ik kijken elkaar aan. Wordt er nu verwacht dat we met hink-stap-springsprongen door de lussen heen het huis bekijken? Dan komt het verlossende antwoord. We staan een verdieping te hoog.
Van tekening naar muren
We lopen naar binnen. Woonkamer, daar waar de keuken komt, daar waar de badkamer komt, oh kijk, we hebben kozijnen, oh kijk, de ramen lopen best wel ver door. Alles wat op tekening te zien zou zijn, ontdekken we nu pas echt. Overal hangen draden uit de muren en uit de plafonds. Mannen trekken aan een draadje en roepen nummers naar elkaar. Het zal allemaal nodig zijn.
Sommige dingen vallen mee, sommigen tegen. We moeten echt ontspullen en meer dan we in eerste instantie dachten. Dat we de hele woonkamer één op één mee konden nemen… kan, maar lijkt toch niet zo’n goed plan. Maar we worden er toch gelukkig van. De stappen die we door onze woning maken lijken op danspasjes. Misschien dans je vanzelf als je al zo lang moet wachten.
Wonder
Ik vind het altijd een wonder. Een bouwplaats, van die speelgoedmannetjes met gele helmpjes op die druk door elkaar heen lopen, waar elke organisatie lijkt te ontbreken, waar ieder een ding doet en waar al die dingen samen een gebouw worden. Helmpje af.
We bedanken de uitvoerder en zeggen blij te zijn. Hij is ook blij. Bij een andere bezichtiging was er een man compleet uit zijn dak gegaan omdat het allemaal kleiner leek dan hij bedacht had. Gelukkig gaan we zelf al uit van ons onvermogen om een tekening te lezen.
Dat er muren staan, draden hangen, een plek waar een toilet moet komen, een douchebak… het lijkt er op dat er echt een huis gaat komen.