Hoewel ik mijn blog niet meer dagelijks schrijf is het schrijven ervan wel een onlosmakelijk onderdeel geworden van mijn ochtenden. Ook op vakantie. Maar oh, wat mis ik dan mijn supercomputer.
Want natuurlijk is een vakantie het ideale moment van schrijven over iets dat opvalt, anders is, mooi of lelijk. Maar kost het bloggen mij gewoonlijk niet meer dan een half uur (de meeste tijd gaat op aan het vinden van een juiste afbeelding), tijdens vakantie is het een moeizaam proces dat meer tijd in beslag neemt dan ik zou willen.
Eénvingertikgeneratie
Ik behoor tot de éénvingertikgeneratie op telefoon op tablet. Het piepkleine toetsenbordje is niet geschikt voor het tienvingersysteem zodat ik elk woord en elke zin per letter met een enkele vinger op het scherm moet krijgen. Ik kijk jaloers naar de vingervlugge jeugd en zie hoe ze tikken alsof ze praten.
Witregels lijken op de iPad hun eigen weg te gaan en alles wat op een gewone computer werkt, doet het net even anders. Wachtwoorden van de applicaties die ik nodig heb, zijn niet automatisch opgeslagen. Een bewerking als een foto op maat maken lijkt niet te kunnen en opslaan op een plek waar ik dan uiteindelijk die foto kan uploaden is ook helemaal niet meer zo simpel. Dus mail ik mezelf een foto vanwaar ik wel de foto kan opslaan.
Het is er wel of het is er niet
O ja, er is wifi op de camping. Staat in de brochure. Op de camping zelf blijkt: je hebt het of je hebt het niet. Ik heb het niet. Dus gebruik ik mijn iPhone als persoonlijke hotspot zodat ik op mijn iPad kan werken. Ben binnen no-time door mijn tien gigabytjes heen en moet dus gaan nadenken over het gebruik van internet zodat ik me niet blauw hoef te betalen aan extra bytjes. Elk blog dat ik wil schrijven voelt als ‘slowwalking’ op een atletiekbaan met honderd hordes.
Als ik tijdens de vakantie herhaaldelijk opmerk dat het enige dat ik mis mijn computer is, word ik meewarig aangekeken. Je moet juist loskomen van beeldscherm en digitaal geneuzel.
Maar eigenlijk wil ik helemaal niet loskomen. Ik wil verder.