De discussie laait weer op. Moet onze spelling niet wat simpeler? Maurice de Hond stelt voor om klein en snel te beginnen met de ij- of ei-klank. Alles in me zegt: ‘nee’, want: zonde van onze taal maar hij heeft wel een klijn beetje geleik. Als het geen functie (meer) heeft waarom zouden we het dan handhaven.
Ik zie ineens voor hoe het lied van Claudia de Breij ineens heet: Kom je dan bei mei. Maar de volgende discussie is dan, welke ij gaan we gebruiken, de lange of de korte? En waarom dan wel? En er zijn woorden met een zelfde ij-ei-klank, zelfs schrijfwijze, de ook echt een andere betekenis hebben.
Wijzen en wijzen, mij en mei, leiden en lijden, ijken en eiken, zeiken en zijken, lijken of lijken. En dan is het nog maar de ei-klank.
Ik merk dat ik een ei of ij niet voor haar of zijn hoofd wil stoten, als ik de een noem dan moet ik de andere ook noemen. Ken je dat? Dat je zo correct wilt zijn?
Maar dat onze taal een lastige is dat wil ik wel geloven. Maar ik hecht wel aan d’s en t’s. Laten we die niet wegdoen of denken: wat doed het er toe? Het doet er heel veel toe.
Nog zo’n bijzondere: Wil je lid worden, dat zijn lid woorden, hij is zijn lid geworden.
Hoe gaan we dat dan weer oplossen? Volgens mij wordt het alleen maar ingewikkelder met onze taal. Het is gewoon een kwestie van stampen, soms met een handig weetje en kennis, soms helemaal niet.
Want leg maar eens uit aan een buitenlander het verschil tussen
Ik lach de hele dag of
ik lag de hele dag (te lachen, dat dan weer wel).
1 reactie
Volleges Marnix Rueb was d’r eâhs Haags en daahna pas ut Algemeint Beschaaf Neidâhlans en was ut Haags gein dialek maah un taal.
Ut wogt wel un keâh tèd dat je op je website de bezoekâhs in onze ège taal wellekom heet!