We hebben het gezellig gisteravond. Mijn zussen en zwagers zijn er. Er is genoeg te knabbelen en borrelen en dat verhoogt altijd de feestvreugde bij ons. Van te voren hadden we al bedacht wat in huis zouden halen. Bij een van de zussen wordt regelmatig laat op de avond de frituur aangezet, maar die hebben we niet. Gelukkig kwam Kwekkeboom op de markt met een ovenbitterbal. Daarover hadden we, als was het ons eigen ovenbitterbal, al flink opgeschept want ze waren echt lekker. Dus toen Vriendin de boodschappen ging doen, stonden deze op het lijstje. Bij terugkomst vertelt ze dat de bitterballen van Mora heeft genomen omdat Kwekkeboom belachelijk duur is.
Dus gisteravond, laat, gaan de ballen de oven in. Ik verdwijn even naar boven en als ik terugkom staan de ballen op tafel. Met de opmerking: ‘nou jongens, dus geen Kwekkeboom want die zijn belachelijk duur’, ga ik zitten waarna de zussen mij strak aankijken. Vriendin kijkt helemaal niet. Dan barsten de zussen in lachen uit en Vriendin lacht besmuikt mee. ‘Vriendin vertelt net dat Kwekkeboom uitverkocht was en dat daarom Mora op tafel staat’, giert een van de zussen. Hoe pijnlijk kunnen bitterballen dan ineens zijn. Zus M. zegt: ‘Ik zeg net nog, nou ben benieuwd naar die Kwekkeboom waar jullie het altijd over hebben…’ Dus Vriendin voelde zich gedwongen te vertellen welke ballen er op tafel stonden. Met een piepklein leugentje die ik grof en me van geen kwaad bewust, om zeep hielp.
Als iedereen later weg is en Vriendin en ik, gierend, het bitterbalmoment evalueren, vertelt Vriendin hoe totaal ongelukkig zij zich voelde. Hoe het verplicht meelachen terwijl ze wel kon huilen, haar komt te staan op een spierkramp van de mondspiertjes, die voorlopig niet overgaat. En dat ze niet begrijpt waarom ze het leugentje vertelde. Het was eruit voordat ze het wist.
Moraal van dit verhaal: als is de bitterbal nog zo snel, Mora achterhaalt het wel.