Gisterochtendvroeg had ik een intake met een klant voor wie ik webteksten ga schrijven. Iets over lekkages dus helemaal mijn ding 🙂 Ik kom erachter dat ‘mijn ding’ helemaal niets te maken heeft met het onderwerp van een tekst. Maar alles met de klik die ik voel met een klant.
Om acht uur gaat de bel, vriendin slikt nog net haar hapje joghurt door en neemt de benen. Een jonge vent, zo iemand met overall en handen uit de mouwen, stapt mijn huis binnen.
Binnen no time hebben we het over gaslekken, water- of luchtlekken en akoestisch onderzoek. De komende dagen zal ik me gek googelen op technieken waarvan ik nog nooit heb gehoord en ik verheug me erop. Het is gewoon een leuke klant. Wat hij zegt, hoe hij het zegt, het bevalt me.
Hij hoeft niet zo nodig met z’n kop op de website, zegt hij, hij houdt er niet van. Ik raad hem aan om het wel te doen. ‘Als ik klant was en op zoek naar een betrouwbaar persoon, dan zou een foto van jou mij over de streep kunnen trekken’. Schoorvoetend geeft hij toe als het maar niet direct op de homepage is.
Waar zit het lek?
Die vraag kan je ook stellen als je kijkt naar de verbinding die je wel of niet voelt met mensen, klanten. Bij wie stroomt je energie weg en van wie krijg je energie?
Na het zakelijke gesprek vertelt hij meer over zijn leven. Hoe hij, na een privé gebeurtenis, plotseling anders ging denken over leven, werken en wat hij eigenlijk echt wil. We delen wat persoonlijke dingen. Hij vertrekt met vertrouwen in een goede tekst en ik heb vertrouwen in een goede tekst, die ik alleen nog wel moet schrijven. Maar ik begrijp wat hij wil en wie hij is. Dat is het begin.
Ik voel me gelukkig.
Dan ga ik boodschappen doen. Ik leg een muntje klaar voor het winkelwagentje, trek mijn jas aan, haal een gebruikt mondkapje uit mijn zak en vertrek. Bij de supermarkt voel ik in mijn zakken en vind geen muntje. Op een groot bord staat ‘winkelwagentje verplicht’. Ik sta balend zonder vers mondkapje, zonder muntje, nutteloos in mijn zakken te graaien. Een oude man kijkt me aan. ‘Ben je nu al platzak’, zegt hij lachend. Ik leg hem uit dat ik geen muntje heb. Hij voelt in zijn zak en haalt een handvol kleingeld tevoorschijn. Hij geeft me een vijftigcentmuntje. ‘Dat moet werken’, zegt hij.
Soms ligt het geluk voor het oprapen. Moet je alleen even bukken. Als dat alles is…