Sylvia Kristel, Jerney Kaagman, Monique van der Vorst. Drie vrouwen gisteren uitgebreid in beeld en bij alle verhalen werd ik stil.
Sylvia Kristel is overleden, zestig jaar oud. Er hing altijd iets mystieks om haar heen, hoe ze sprak, hoe ze keek, hoe ze haar eigen tempo bepaalde. Een ‘vreemd’ mens (als in ‘vreemd maar wel lekker’). Als je beelden van vroeger bekijkt dan zie je pas hoe mooi ze was en hoe veel uitstraling ze had. Een diva, onnederlands. En toch van ‘ons’. Ook een triest leven maar wel een leven dat hoort bij een ster. Blijkbaar.
Monique van der Vorst, de wonderwielrenster. Na een verlamming van tien jaar kan ze ineens weer lopen. Ze verschijnt overal in talkshows om over het wonder te vertellen. Tot dat blijkt dat ze niet ‘echt’ verlamd was. De verlamming was mentaal. Neergemaaid door iedereen, krantenkoppen die haar uitmakenvoor leugenaar. Na haar verhaal denk ik alleen maar: wat een triest leven. Want mentaal of niet, zij kon niet lopen. Er werden geen signalen van haar hersenen naar de benen gestuurd. Ook geen pijnsignalen. Triest. Dan weer opnieuw gaan lopen, figuurlijk dan.
Jerney Kaagman vertelt dat ze de ziekte van Parkinson heeft. Ze praat zoals we haar jaren geleden als jurylid zagen, onbewogen, onbeweeglijk. Nu weten we waarom. Het maakt niet dat ik haar ineens aardig ga vinden. Maar als ze vertelt hoe haar man haar door de dagelijkse dingen helpt, haar helpt aan te kleden, te lopen, te leven eigenlijk, dan zie ik een andere vrouw. Iemand die wij nooit gezien hebben en ook nooit zullen zien. Omdat ze daar voor kiest.
2 reacties
Drie vrouwen met drie ontroerende verhalen
Mooi stukje!