Wachtend in Los Angeles bij de douane. We waren al gewaarschuwd voor lange rijen en strenge controle. Ik word bij voorbaat al nerveus. Paspoort, instapticket klaar, jas uit, schoenen uit, riemen af, zakken leeg. Mijn mandjes gaan onder het scanapparaat door en zelf loop ik door de controle. De zoemer gaat af. ‘Something in your pocket?’. Ik schud mijn hoofd. Nogmaals door het poortje. De vrouw wijst weer naar mijn zakken. Dan ga ik pas echt twijfelen aan mezelf. Ik heb toch niets bij me?
M. staat verderop en wijst op haar knie. Shit. Kunstknie. Daar reageert die zoemer op. Maar het maakt niet uit. Ik word gesommeerd aan de kant te gaan staan en er wordt met spoed een vrouwelijke ambtenaar omgeroepen. Er komt niemand. Intussen staat er een man van de controle met mijn rugzak ongeduldig te wachten. Ik wenk hem en wijs naar mijn onmogelijke positie. Hij haalt zijn schouders op. Na een tijdje komt er dan een vrouw. Ze vraagt of ik privé gefouilleerd wil worden of ‘en public’. ‘En public’, zeg ik stoer. Om een lang verhaal kort te houden. Ik mag het land uit. Mijn tas bevatte, natuurlijk, een kurkentrekker. Dat mag niet. Dat had ik kunnen weten maar ja, veel plezier ermee.
Door alle toestanden laat ik mijn jas achter in het witte bakje. Maar ja, eenmaal binnen, mag je niet meer terug. We gaan toch via de trap weer naar beneden en negeren het verbodsbord. Blijken er drie incheckbalies te zijn daar, welke hadden wij? Het kostte ongeveer drie kwartier om mijn jas weer terug te krijgen. Ondanks het verbod en strenge controle konden we makkelijk van de ene incheckbalie naar de andere lopen. Niemand die je iets vraagt.
Gelukkig maar want ik was al even uitgepraat.