En weer was het raak. Ik schrik weer maar ik schrik steeds minder. Het lijkt er bij te gaan horen, onvermijdelijk bijna, onontkoombaar.
Het enige dat ik denk, als er al een tijd geen aanslagen zijn geweest, is dat er snel een zal komen.
Zinnig
Er valt ook niets zinnigs meer over te zeggen. Geen overdenkingen die het verhaal kunnen veranderen. Mijn grote vrees is: er is geen afdoende antwoord op die gekken die het gelijk in hun hart en domme hoofd hebben. Ze duiken overal op. Ook als je alleen ben kun je veel vernietigen. En elke keer als er een aanslag lukt, zullen er elders mensen zijn die het als inspirerend ervaren.
Verdriet
Die moeders en vaders die wachten of hun dochter uit de concertzaal komt. En als dat niet gebeurt, hopen op een wonder; dat ze in een ziekenhuis liggen. Maar uiteindelijk zijn er 22 mensen dood. Kinderen, jongeren, ouders van hen. Ze hebben meegezongen die avond, gelachen en genoten van de glinstering in verwachtingsvolle ogen. Het leven leek mooi.
Het snijdt door mijn ziel. Die wanhoop. Die tranen. Die paniek. Toen ik net een plaatje aan het zoeken was om bij dit blog te plaatsen, kwam ik een plaatje tegen van God. Een God. En heel even dacht ik, God, waar ben je. Jij bent toch niet moedeloos geworden?
Bidden
Ik weet nog steeds niet of ik geloof in een god. Maar ik zou het willen. Ik zou willen geloven dat er redding nabij is. Dat er iemand langskomt en ons het uitlegt. Vertelt hoe het zit. Dat er geen god is die beter is of slimmer. Dat we het samen moeten doen. Vrouwen en mannen. Jij en ik.