Een paar weken geleden bezocht ik met drie vriendinnen Dichter in huis. Een erg leuk concept waarbij in verschillende wijken van Den Haag dichters bij mensen thuis optreden. Ze dragen zo’n twintig minuten voor en dan is er gelegenheid voor het stellen van vragen en ga je weer naar de volgende voordracht.
De laatste dichter, Rutger Kopland, wilden we echt zien.
Het publiek bestond voornamelijk uit dames. Ik zeg ‘dames’ omdat het ‘dames’ zijn. Een beetje erudiet, een beetje deftig of juist heel erg anders.
Ik heb geprobeerd het te vermijden maar elke keer werd mijn blik getrokken naar een aparte ‘andere’ dame die op de eerste rij zit. Zij viel op door, laat ik het maar zeggen, onaantrekkelijkheid. Zo onaantrekkelijk zie je ze niet vaak. Alles was fout aan haar.
Een kapsel had ze niet, het haar viel futloos op het vierkante hoofd en was scheef geknipt. Een bril die waarschijnlijk nog nooit vervangen was. Een truitje dat je misschien draagt als je rond de tachtig bent. Een bloesje daaronder zo volkomen detonerend met het truitje dat het pijn deed aan de ogen. Een vaal, bleke huid, onopgemaakt. Een broek die net te kort was. Daaronder spierwitte sokken, platte grove schoenen en boven die spierwitte sokken een stukje vaalbleke huid. Huid dat nog nooit licht had gezien. Huid dat nog nooit gezien was vrees ik.
De gedichten gingen daardoor in het begin aan mij voorbij. In beslag genomen door deze dame en mijn schuldgevoel over de slechte gedachten en het vooroordeel dat ik, verdorrie, toch weer heb.
Naast mij zat J. een vriendin die nooit opmerkingen over anderen maakt. Toevallig kruisen onze blikken elkaar en ik zie dat zij hetzelfde denkt en vindt.
Wij begrijpen het niet.
Er is toch ooit een moeder, een vader, een vriendin geweest. Er is toch ooit een leraar geweest, een buurvrouw, een groenteman desnoods. Ze heeft toch ooit een collega gehad, een zus van haar vader, een kind van haar broer.
Er moet toch iemand zijn geweest die gezegd moet hebben: “Dit kan echt niet. Kom, ga naar de kapper, ga naar de opticien, ga kleding kopen, koop een potloodje voor je ogen, een scheerapparaat voor je kin, een broek die je past, wordt vrouw of man maar niet dit. Je mag je zelf zijn maar ga dan nooit naar een voordracht van een dichter en ga dan nooit op de voorste rij zitten. Een dichter verdient de onverdeelde aandacht en niet het volgende onderwerp waar hij over gaat schrijven.
1 reactie
Heel herkenbaar, mijn ogen worden ook vaak getrokken naar een mens waarbij in mijn beleving iets opvallend lelijk of storend is. Een mens die zoveel vragen bij mij oproept en waarover ik dan weer boos word op mezelf met al mijn oordelen. Daarnaast heb ik nog nooit het lef gehad om zo iemand aan te spreken, terwijl dat misschien wel iets heel leuks of een andere visie kan opleveren.