Onze hond Bas, ik heb het al vaker gezegd, is oud en stokdoof. Zo doof dat we als wij binnenkomen, hij met zijn kont naar ons toe op nog geen meter afstand, niet hoort wat er achter hem gaande is. We kunnen niet anders dan hem met een lief gebaar aanraken om hem op onze aanwezigheid te wijzen. Zijn schrikreactie op die onverwachte aanraking is heftig maar hoe moeten we het anders doen. Stampen, fluiten, zingen, schreeuwen… het maakt niet uit.
Maar Bas krijgt ook eigenaardige trekjes er bij. Waar hij tot voor kort een modelhond was komen nu streken naar voren die ons verbazen. Zo opent hij eigenvoetig deurtjes van kastjes om iets lekkers te pakken. Toen ik gisterochtend naar beneden kwam om naar het werk te gaan, deed hij zich net te goed aan mijn ingepakte boterhammen. Je begrijpt het al, schreeuwen heeft geen zin, slaan doen we niet, dus ik trok alleen maar ontstemd de boterhammen uit zijn bek. Niets maar dan ook niets wijst er op dat hij hier van onder de indruk was. Vol enthousiasme stond hij kwispelend voor me, bijna in staat om het weer uit mijn handen te trekken. Gisteravond kwam hij doodleuk met de boterhammen van Vriendin naar binnen die zij die dag niet opgegeten had. “Je bent de weg wel kwijt, heh Bas’, zeggen we.
Maar hij hoort niets.
Zijn naam is Haas.
Hij is doof.
Ja, ja.