Met enige weemoed denk ik aan vroeger. Aan het gezin waar ik opgroeide met een overzichtelijke rol voor ouders en kinderen. Vader werkte en bracht geld in het laatje. Moeder werkte zich uit de naad in het huishouden en later met een extra baantje in een winkel of zo. De kinderen gedroegen zich zoals kinderen zich moesten gedragen.
Waarom ineens dit verlangen? Hond Ami is loops. Geen punt zou je zeggen maar loopse honden mogen in de tweede week niet naar de opvang omdat reutjes hun neus en geval achter na rennen, en de roedel waartoe Ami inmiddels behoort het en masse voor haar zal gaan opnemen. Nobel gedrag maar niet handig in een losloopgebied.
Dus Ami moet thuis blijven. En als Ami thuis moet blijven moet tenminste één van ons thuisblijven. Vroeger was er gewoon iemand thuis. Vader werkte immers en Moeder was voor alle andere karweitjes de aangewezen persoon.
Kwam de loodgieter? Moeder deed de deur open en hield zich verder van de domme, wat heel slim was trouwens.
Kwam er een pakketje? Moeder nam het aan al kwamen er vroeger heel wat minder pakketjes natuurlijk omdat Moeders nog gewoon gezellig naar de winkel ging.
Er lag nooit een was van twee weken omdat Moeder dagelijks de was deed.
Glazenwassers, dakbedekkers of schillenman? Moeder was er.
Ik zie me op het werk al aankomen met de vraag naar zorgverlof in verband met een bloedend wijfje. Toch moeten we het oplossen.
Voor ons zie ik trouwens een heel ander probleem. Want wie is nu het vrouwtje? Een discussie waar we ons nooit aan over hebben willen geven. Een huishouden met drie vrouwtjes is zo makkelijk nog niet.