Jaren geleden fladderden we als vluchtige vlinders over het strand. Ons lichaam voegde zich met gemak in het goudgele strand, onze tenen speelden met het zand. Dat was toen.
Tegenwoordig horen we bij de ligbedgeneratie. Een strand is pas een strand als er bedjes en parasols staan. Decadent misschien maar het lichaam is er aan toe.
Juweeltje
Poedelend in de zee worden we aangesproken door een Nederlands echtpaar. Zij hebben een juweel van een strand ontdekt. Een intieme baai met ligbedjes, met vissen die uit je handen eten en de authentieke Spaanse sfeer waar iedereen naar op zoek is. Zij vertrekken die dag en gunnen ons ook die ervaring.
Een dag later gaan we op zoek en vinden het strandje. Weinig ligbedden staan er maar genoeg voor ons, dus we ploffen neer. Om ons heen storten complete Spaanse families met eten en drinken voor een week zich aan onze voeten. Hun conversaties zijn luid en talrijk.
Ligbedstrand
Dit is geen ligbedstrand. Mooie, jonge mensen met bruine lijven liggen te pronken op het strand. Er wordt gekeken, gelachen, geflirt. Een jonge, hele dikke vrouw in een beschaafde bikini loopt naar de zee. Achter haar wordt gewezen en wordt ze bespot. Ze zal vast de ogen in haar rug voelen maar ze loopt moedig door. Meisjes taxeren hun concurenten en maken oogcontact met vriendjes die niet hun vriendje zijn.
Veilig
Deze week voelde ik me veilig op het strand. Tussen de lekkere-luie-ligbedgeneratie is geen competitie meer. Die tijd ligt achter ons. We laten hangen wat hangt en andermans vriendjes zijn niet meer interessant. Geen spottende blikken. Niets. We zijn verworden tot een generatie die er niet meer toe doet en dat is natuurlijk ook pijnlijk. Maar voor geen goud zou ik terugwillen naar de wereld waarin uiterlijk en schone schijn bepalen wie je bent.
Geen poppenkast meer.