Zonder ouders, die er al een tijdje niet meer zijn, zag ik mezelf niet in de rol van mantelzorger. Sowieso zal iedereen de wenkbrauwen fronsen bij het beeld van mij en mantelzorg. Dat wij, kinderen van, nog steeds zo lekker in het leven stonden, gaf ook geen reden om dat beeld bij te stellen. Totdat.
Totdat het moment dat zus en zwager tegelijk in de gipsenlappenmand belanden. Ik bij binnenkomst mijn nek bijna breek over krukken en roltafeltjes. Dat twee ziekenhuisbedden in de woonkamer weliswaar een glimlach op gezichten tovert, maar het beeld is veelzeggend.
Zus stuurt mij op weg naar kastjes en lades, naar vuilnisbakken en planten die water behoeven, naar koffiemachines die tegenstand bieden, naar de bakker en de supermarkt en niet te vergeten de vuilniscontainers voor plastic en papier. Ik maak pannen kippensoep, iets wat ik in mijn leven nog niet gedaan heb en zie in gedachten hoe mijn moeder glimlachend op mij neer kijkt.
Pijntjes
Nu hebben zus en zwager krukken en andere hulpmiddelen die duidelijk maken dat ze even niets kunnen. Maar wij, de oudere mantelzorgers hebben zo onze eigen onzichtbare pijntjes. Zus 1 strompelt binnen omdat de heup het niet doet maar helpen zal ze. Ze weigert resoluut de krukken aan te nemen. Ik heb al weken een nek en onderarm die niet lekker functioneren. Zodra ik iets in een kastje probeer te zetten dat boven mijn hoofd hangt, heb ik eigenlijk andere armen nodig die mij ondersteunen. Dat is nog niet het ergste. Ik doe dingen bij mijn zus in huis die ik in mijn eigen huis te weinig doe. Vervang continue vaatdoekjes, stofzuig de kamer regelmatig, gooi van alles direct weg omdat ze anders hun nek breken over de rommel. Als ik in mijn eigen huis binnenstap ga ik daar ook maar aan de gang. Ik lap de ramen met een ijver die mij vreemd is. Als ik naar beneden loop neem ik gelijk afval mee om in de juiste container te dumpen.
Confronterend
Deze weken waren confronterend voor allemaal. Hulpbehoevend worden of zijn. Een blik op later, maar hoeveel later dan? Deze weken maken ook dat ik stilsta bij het geluk dat we hebben dat we samen zijn. Maar ook het geluk dat wat we mankeren niet levensbedreigend is. Hooguit laat de tijd ons zien dat we gewoon ouder worden. We lopen, met of zonder krukken, mee in de pijntjesparade.