We hebben behoorlijk wat klussen aan huis de laatste tijd. De werklui kunnen dan kiezen tussen de vrijdagen of woensdagen; dan is er iemand thuis. Ze kiezen vaak de woensdag en dan ben ik de klos. Dat voelt ook echt zo. Ik word ongemakkelijk van werklui over de vloer. Ze zijn net iets te grof gebekt en gebouwd voor mijn kleine meisjeshart.
Alsof ik ook ineens heel gevat, communicatief vaardig en speels moet zijn. Moet ik er bij blijven? Moet ik een praatje maken? Hoe vaak geef ik koffie? Ik dreig Vriendin vaak met de woorden: de volgende is op vrijdag.
Gisteren was het weer zo ver. De schilder kwam. Een echte Hagenees die zich de pleuris had gezocht naar ons huis, hij was het adres vergeten maar meende het zich nog wel te herinneren. Ik weet niet hoe maar gedurende de ochtend krijgen we een band. Eigelijk weet ik wel hoe dat ontstond. We staan buiten en onze mooie haagse buurvrouw, blond, strak in een leren broek en feilloos opgemaakt, loopt even naar buiten. Ik zeg haar gedag. De schilder kijkt haar haar na en mompelt wat. Ik vraag hem wat hij zegt. Hij kijkt mij aan en zegt: ‘Nee, laat maar, jezus’. Ik begrijp precies wat hij bedoelt.
Het tweede moment waarop hij mijn tere snaartjes raakt is als ik hem van buiten hoor roepen: ‘Meisje, meisje, heb je een emmer voor me’? Ik was het meisje en huppelde met tien emmers naar hem toe.
Nog wat later laat hij mij alle foto’s zien van zijn oude auto’s die hij spaart. Mooie auto’s. Hij is trots en vertelt er alles over. Afgebroken remcylinders, kapotte remkabel van achteren, de brug in zijn grote werkplaats. Hij raakt niet uitgepraat.
Ik vraag of hij ook een boterham wil. Dat wil hij wel. Als ik zijn boterhammen brengt fluit hij en zegt, ‘dat is toch bizar. Van de week ben ik bij zo’n rijke stinker die een klooster heeft gekocht. Die vent heeft me niet één keer aangekeken, dertig graden en geen druppel water kregen we. En hier sta ik twee lullige muurtjes te doen en krijg water, koffie en boterhammen met oude kaas.’ Nog wat later pakt hij zijn telefoontoestel en maakt een foto van de boterhammen. ‘Voor mijn collega’, zegt hij.
Als hij weggaat en belooft volgende week terug te komen, want het is nog niet klaar zeg ik tot mijn eigen verbazing: ‘kom maar op woensdag, dan ben ik vrij.’
1 reactie
Volgende week komen er minstens twee. Hoeveel collega’s heeft hij?