Meestal is de gunfactor voor de underdog. Je gunt iemand om andere redenen een overwinning. Omdat ze een rot leven hebben gehad of net een uitglijder hadden. Het vreemde is dat tijdens de Olympische Spelen de gunfactor wat mij betreft, blijft liggen bij de groten der groten. Ik gun Wüst en Kramer meer een overwinning dan een ander. Terwijl ze al zowat alles gewonnen hebben wat er te winnen valt. Vreemd toch. Misschien omdat zij ook een beetje ‘van ons’ zijn geworden.
Daarom baal ik ook als Kramer gister verliest van een mijnheer met hele grote tanden. En ik baal als iedereen over hem heen valt omdat hij een slechte verliezer zou zijn. Niet had mogen zeuren over zijn rugpijn. Gewoon een vent had moeten zijn, duim omhoog.
Ja. Ja.
Wie van ons zit zo in elkaar. De hele wereld verwacht iets van je. Jij verwacht iets van je. Je kan het ook normaal gesproken. Maar die enorme druk moet je wel aankunnen. En van Kramer verwachten wij dat hij alles kan. Hij zeurt niet, hij droomt niet, hij doet zijn ding. Een automaatje, bijna.
Maar hij is dat niet. Hij is een mens. Onwijs teleurgesteld door het niet halen van zijn vurige wens. En dan zit je niet te wachten op zure Nederlanders die jou net zo snel weer inwisselen voor een andere schaatskampioen. Als het maar Oranje is?
1 reactie
Ik baal niet als een meneer met grote tanden zonder teveel publiciteit wint.
Ik baal zelfs niet als een Tsjechische met een beugel van Irene wint.
Natuurlijk mogen Sven en Irene wel balen. Heel erg zelfs. Een topsporter is er op uit om te winnen. Ook dat siert ze. Maar niet omdat zij (of wij) niet nog een gouden medaille hebben maar omdat een ander harder rijdt.