Gisteren wandel ik met vriendin en hond door een park dicht bij huis. Waar we net de auto parkeerden worden we door iedereen voorbijgelopen maar in het park is het anders. Men groet.
Wij ook. We groeten terug. Van stadsasocialen veranderen we in een mum van tijd in heel vriendelijke mensen. We zoeken oogcontact en zeggen: ‘hallo’ of ‘goedemiddag’.
Op plekken waar we met weinig zijn gaan we elkaar ineens gedag zeggen. Ik begrijp het ook, geen beginnen aan op de roltrap bij een willekeurig warenhuis.
Maar op de motor, gaat de hand omhoog, op de boot zwaaien we naar andere bootgangers, in de vroege ochtend groeten we zelf een willekeurige mijnheer die met natgedouchte haartjes zijn woning verlaat. ‘Goedemorgen schoongepoetst mijnheertje, een hele fijne dag’.
Op een hele drukke camping gedragen we ons weer als stadsmensen maar op de kleine boerencamping gaan we weer sociaal doen.
Tot je er heel sjachrijnig van wordt want één keer goedemorgen wensen, okee, maar niet de hele morgen. Er komt immers ook weer een middag. Een avond. Een nacht.
Goedenmiddag, Goedenavond.
Welterusten.
En voor je het weet is het weer ochtend en je moet nog veertien dagen.
1 reactie
Herkenbaar!