‘De glimlach van een kind, doet je beseffen dat je leeft’. Gerrit den Braber schreef het lang geleden en menigeen zingt het met het grootste gemak en vol overgave mee. Ik ook. Maar misschien na deze vakantie met nog meer bezieling.
Op het prachtige eiland Kassandra waar wij waren en vaak aan het strand verbleven, zaten veel mensen van verschillende nationaliteiten. Vooral de Oostbloklanden waren goed vertegenwoordigd. Roemenen, Serviërs, Russen, Oekraïners, Hongaren. Allemaal met hetzelfde doel als wij: genieten van een fijn land met een heerlijk klimaat.
Kinderen
Nog nooit ben ik me tijdens een vakantie zo bewust geweest van kinderen. Met mijn ogen dicht op een heerlijk strandbed, hoorde ik hen gillen van plezier. Schateren van de lach. Zoals kinderen dat altijd en overal zouden moeten doen.
Ook ’s avonds laat, zag ik de ouders met kinderen slenteren over de boulevard. ‘Bedtijd’ is een Nederlands begrip. Er is geen ‘bedtijd’, er is ‘samentijd’. De lol die ouders met hun kinderen hebben, de tijd die ze nemen om te genieten en te lachen en te spelen: een feest om gade te slaan.
…dat nog een heel leven voor zich heeft
Want zo is het. Kinderen met nog een heel leven voor zich en die eigenlijk overal hetzelfde zijn. Ze lachen om dezelfde dingen. Een vader die zijn dochter hoog optilt en rond zwiert, de moeder die met haar kindje de zee in gaat. Peuters die het koude water trotseren en met applaus worden begroet. Kinderen die lachen en leven. Het doet mij beseffen dat we in het begin helemaal niet verschillen van elkaar. We willen liefde, warmte, spelen en eten en drinken. We willen dat er van je gehouden wordt, gewoon omdat je leuk bent zoals je bent.
Ergens
En ergens onderweg, worden wij ons bewust van verschillen. Van talen, van volkeren, van huidskleuren, van geloof. Van mooi, van rijk en van arm. Dat ‘bewustzijn’, daar werken wij, volwassenen, allemaal aan mee. Wij leren kinderen wat wij denken dat ze moeten leren. Wat zou het mooi zijn als we allemaal elkaar ook blijven herinneren aan het kind in ieder van ons. Aan de behoeftes die universeel zijn. Universeel mooi.
(Op de terugweg naar huis zag ik een irritant staaltje van ‘super-ouders’ zijn. Morgen meer daarover.)
Nu alleen maar met een glimlach terugdenken aan alle glimlachjes die ik zag.