In de buurt van ons huis staat een bloemenkiosk. Zo’n eenvoudig houten stalletje waar de deuren van op slot kunnen. Elke dag staan er bloemen buiten. Binnen staat de aardige bloemenkoopman te kletsen met buurtbewoners die bij hem een bakkie komen doen. Ik kom er graag.
Als we daar weer een keer stoppen om bloemen te kopen, zijn de deuren dicht. Op het raam hangt een handgeschreven briefje. ‘Wegens ziekte tijdelijk gesloten’. Een simpele mededeling. Ik staar naar de letters. Griep of erger?
Een paar weken later is het stalletje nog steeds gesloten. De dichte deuren en de leegte waar altijd de emmers met bloemen stonden, doen koud aan.
Er staan bloemen
Als we weken later vanaf de andere kant aan komen rijden zeg ik tegen Vriendin ‘ik ben benieuwd of het stalletje open is’. Om vijf seconden later blij uit te roepen ‘ja, ik zie bloemen staan’. Als we zachtjes langs rijden valt het hard of ons dak. Heel veel bloemen inderdaad, maar ze staan niet, ze liggen. Voor het bloemenstalletje is de grond bezaaid met rouwboeketten. Hoe rauw is rouw? Ik ken de man niet goed. Ik kwam er niet heel veel. Maar mijn hart krimpt wat ineen.
De mevrouw
Er is een e-sigarettenwinkel in Wateringen waarvan iedereen denkt dat het een dure juwelierszaak is. Zo’n uitstraling heeft de winkel, zo’n uitstraling heeft de eigenaresse van de winkel. Ze is op een norse manier vriendelijk en zeer hulpvaardig. Een dame om te zien. Goed gekapt en mooi in de make-up en ze heeft veel kennis van zaken. Ik kom er niet vaak. Ik ken de vrouw niet goed.
Op de site van de winkel heeft de dochter iets geschreven. Dat haar moeder onverwacht is overleden. Dat ze kapot zijn. De moeder, in de kracht van haar leven. De dochter die haar verdriet maar net onder woorden kan brengen. Ze hebben besloten om de winkel toch voort te zetten. Om wat moeder heeft opgebouwd te eren.
En ik zie soms zo maar de vrouw voor me. Haar blonde kort geknipte haar. Ik zie haar voor me alsof ik haar dagelijks zag.
De bloemenmijnheer zie ik voor me alsof het een oude bekende is. Zijn ietwat vale gezicht, de rimpels, de sjofele broek.
Er zijn al wat weken voorbij, maanden misschien zelfs. Maar soms, als het stil is zoals nu, komen ze langs. De mensen die een gezicht geven aan een wijk. Mensen die mij raken omdat ze (er) gewoon waren.