Mijn vorige blog ging over opruimen. Goed bedoelde tips kwamen binnen van hoe ik dat het beste aan kon pakken. Bruikbare tips. Bijvoorbeeld: ‘Als je er een jaar niet meer naar gekeken hebt: weg’. Maar zo werkt het niet bij alles. Niet er naar kijken is niet gelijk aan ‘niet belangrijk’.
Ineens dacht ik gisteren in de tram aan een boek van Renate Rubinstein. Niet te verwarren met Renate Dorrestein. Rubinstein, schreef onder het pseudoniem Tamer columns voor Vrij Nederland. En schreef heel veel boeken, sommige zeer persoonlijk zoals ‘Niets te verliezen en toch bang’ en ‘Nee heb je’. Ik heb zeker tien boeken van haar ergens staan. Gisteren bedacht ik dat die boeken niet weg mogen. Heb ik ze ooit nog ingekeken? Nee. Maar dat ik ze heb, maakt me intens blij. Om af een toe een boek terug te pakken en er fragmenten uit te lezen.
Niets te verliezen en toch bang
Een verslag over haar echtscheiding. Maar anders dan alle andere ego-documenten was dit boek een rauw, hard, zacht, ontluisterend, ontroerend en meedogenloos verhaal dat mij raakte tot in het bot. Een fragment
‘Mohammedanen liegen, christenen huichelen, joden overdrijven,’ heeft iemand mij eens gezegd. Ik begrijp waar dat overdrijven vandaan komt. Joden werden door de eeuwen heen vernederd, terwijl zij zichzelf juist als Gods uitverkoren volk beschouwden. Niemand zag dat blijkbaar aan ze af. Maar henzelf stemt dit bitter, als ze erover praten zit er in hun relaas altijd iets van een geschoktheid die de andere mensen overdreven aandoet.
Zo ook ik. Ik ben vernederd, terwijl ik mijzelf juist hooggeplaatst waande. Daarom moest ik op mijn nummer gezet worden en het is blijkbaar een heel laag nummer. Wie van huis uit zichzelf voor een laag nummer bestemde en dus mijn teleurstelling niet kent, kan niet anders dan vinden dat ik overdrijf.
Maar wie doet dat van huis uit? Van huis uit is iedereen een prins of prinses en, op den duur, een jood.
Het is een klein boekje. Teer ook. Ik raak bijna ontroerd als ik het weer zie. Waarom is dat toch? Toen ik die boeken kocht, snapte ik er de helft nog niet van. Ingewikkeld, politiek en geschreven door een vrouw met een enorme bagage aan achtergrond. Maar toch. Hebben. En nooit meer wegdoen.
Levenslessen
Wat ik meekreeg van Rubinstein waren levenslessen in overleven. Met humor en cynisme en heel veel verstopte liefde en pijn. Ik noem het ‘mijn schatten’. In ‘Nee heb je’, een boek over haar ziekte MS schrijft ze als ze in een ziekenhuis ligt hoe je plots overgeleverd bent aan bezoek dat ongevraagd aan de rand van je bed komt zitten. Hoe lang een bezoekuur dan duurt en hoe je toch moeilijk kan zeggen dat je niet thuis bent. Een bezoekuur is er niet voor de patiënt.
Dat soort dingen die ik onthouden heb. Waarom? Geen idee. Toen ik later hoorde dat zij een geheime minnaar had en toen die minnaar een naam kreeg: Simon Carmiggelt, volgens haar ‘‘de meest getrouwde man van Nederland’, werd mijn fascinatie nog groter.
Nou ja. Daarom. Neem ik haar boeken mee.