De autoverkoper draagt een pak. Soms een mooi pak. Hij van gisteren draagt een mooi pak, smalle pijpen, mooi stofje, keurige bruine schoenen er onder. Een autoverkoper die er nog in gelooft. Soms zie je ze ook met pakken die ooit modieus waren maar waar de pluisjes op de stof vertellen van heel lang geleden. Het jasje hangt om zijn schouders zoals hij zelf om de wereld hangt. Moe. Maar hij moet nog even.
De autoverkoper van gisteren draagt niet alleen een mooi pak, hij is mooi. Een leuke vent, leuke lach, humor, grapje. Of we een offerte willen. Die willen we wel. Hij maakt het heel spannend alsof we met z’n drieën een belangrijke wedstrijd spelen. Want wat gaat hij bieden voor onze fantastische twee jaar oude auto? Tromgeroffel. Met veel bombarie legt hij de offerte neer. Mijn ogen zoeken naar de prijs die hij gaat bieden en wat er dan nog overblijft onder de streep. Pff. Valt tegen. Valt erg tegen. Hij blijft vriendelijk, onze autoverkoper. Heeft nog een optie en nog eentje.
Wij geven een hand. Hij zwaait ons na. Een leuke autoverkoper. s’Avonds doen we ons best om ook van hem een echte autoverkoper te maken.
‘Hij moet er ook aan verdienen natuurlijk’.
‘Zit er echt niet voor ons’.
‘Die lacht zich rot vanavond’.
Wat wil je. Het is een autoverkoper.
1 reactie
Als je Ferrari’s wil verkopen moet je ook wel een mooie autoverkoper zijn.