Dat jaloersmakende nonchalante…

tram-312371_640Vanmorgen ging ik sinds lange tijd weer eens met de tram richting werk. Het is rustig, ik zat vooraan, vlak achter het hokje waar de tramchauffeur zit. In de nieuwe trams in Den Haag zit de trambestuurder in een afgesloten hokje. Een mooi hokje. Hij zit in het midden met om hem heen de nodige knoppen waarvan hij er af en toe eentje beroert. Hij heeft minder nodig dan voorheen lijkt het, hij zit er ook bij alsof hij alle tijd van de wereld heeft en zijn baan er eentje is uit duizenden. Waarom spreekt mij dat altijd zo aan?

De rails bieden in ieder geval veel ondersteuning. De route is bepaald. Hooguit af en toe eens stoppen bij een halte maar uitwijken voor idioot verkeer, hoeft niet en kan niet eens. Dat lijkt me zo relax.

Dan gebeurt het. Hij, de trambestuurder, komt een tegemoetkomende tram met bestuurder tegen. Ze passeren elkaar en de duim van mijn trambestuurder gaat nonchalant omhoog. Het kan de duim zijn maar ook de wijsvinger. Een klein gebaar, hij tilt nauwelijks zijn hand op, maar daar zit het hem nou juist in. Dat mannengebaar van ‘hoi’, ‘dag’. Wat heerlijk moet dat zijn, niet uren aan de overlegtafel, geen gesprekken over miscommunicatie. Want wat valt er niet te begrijpen aan dat simpele handgebaar: ouwe jongens, krentenbrood.

Als ik uitstap en wegloop, draai ik me om en steek mijn duim omhoog. Hij zijn middelvinger. Kennelijk moet je er meer voor doen dan copy-paste.

Laat een reactie achter

Deel dit met jouw vrienden