Dat gef allemoal niks, want wiej hold van mekaar

biker-159298_640Ik laat Ami uit. Onderweg weer de nodige stops van bewonderaars. (Ik begrijp nu trouwens waarom bijvoorbeeld hele mooie vrouwen met een soort van dedain gaan rondlopen op deze wereld. Sinds Ami in ons leven is, krijgen wij dat ook een beetje. ‘Jaha, we weten dat ze mooi is’.)

Soms laat ik haar los en dat is vooral een oefening voor mij. Let ze op mij, komt ze terug, is ze gevoelig voor snoepchantage? Ze vliegt zomaar een fietspad over. Oeps. Een scooter neemt gelukkig gas terug en stopt. De vrouw zet haar helm af en aait Ami. ‘Oh, wat is ze mooi en groot geworden al’. Ik ken de vrouw niet en waarschijnlijk denkt zij Vriendin te treffen dus ik speel dat ik Vriendin ben en begin een alleraardigst gesprek. We staan wat onhandig op het fietspad. Ik voorover gebogen om Ami aan haar halsband vast te kunnen houden voordat ze weer het rit neemt. Vanuit de verte hoor ik een man roepen, ik draai mijn hoofd om en zie een wielrenner naderen. ‘Sorry’, roep ik. De man wijkt uit. Ik draai me om en voel en hoor een pets op mijn billen. Een een triomfantelijk geluid van een man die lachend verder fietst.

Ik moet zo ontzettend lachen. De vrouw: “Ken je hem, dat hoop ik tenminste”. Ik lach nog harder. Nee, ik ken de man niet maar dit was de meest grappige klap op de kont die ik ooit ontvangen heb. De vrouw lacht. ‘Ah’, zegt ze, ‘hij bedoelde het leuk’. En dat is ook zo en het was ook leuk.

Het grappige is vooral dat geen joviale man het ooit in zijn hoofd zou halen om mij een klap op de kont te geven. Gewoon omdat dat niet is wat je bij mij doet. Zo’n vrouw ben ik niet. Maar ik ben het zomaar ineens geworden en het is helemaal oké. Ik zing de hele dag: ‘En Adam sloeg Eva met de suikerbieten voor de kont, holadieee, holadio.’

 

Laat een reactie achter

Deel dit met jouw vrienden