Het is nog donker als ik de deur achter mij dicht trek. Op dit uur van de vroege ochtend kom ik geen mens tegen. Bij de tramhalte wel. In het donker, schuilend voor de regen, is men dicht tegen elkaar gekropen. Ik knik kort goedemorgen en wring mij er tussen. In de tram vind ik mijn eigen plek en pak mijn boek. Bij de volgende halte hoor ik een hoop geluid. Een vrouw en een man, waarschijnlijk collega’s, komen binnen, lachen, praten, en vallen in de stoelen doordat de tram ineens vertrekt. Hilariteit. Ik denk ‘kan het wat rustiger misschien, op dit uur van de dag?’ Het kost me moeite verder te lezen want ze praten aan een stuk door over van alles en nog wat. Mobieltjes met waterschade, haar man, zijn vrouw, een buurmeisje, een pond varkensvlees, het gaat maar door.
Ik ben geloof ik toch geen ochtendmens. Mijn ochtend speelt zich in stilte af, in een vast ritueel. Zelfs hond Bas is hier van op de hoogte. Hij huppelt achter mij aan de trap af en zwijgend begroeten we elkaar. Ik zet koffie en geef hem zijn drie snoepjes. Een aai. Geen woord. Zo moet het zijn. Pas als ik de roltrap omhoog neem naar het Haagse Stadhuis, komt de wereld langzaam binnen. Voor mij is dat snel genoeg.
1 reactie
Heel herkenbaar.