Collega’s heb je in alle soorten en maten. Waar jij ooit terecht komt heb je redelijk zelf in je hand, met je diploma, je talenten, je ellebogenwerk misschien. Maar met wie je daar terecht komt, daar heb je niet zoveel invloed op. Men zit er al, lang voordat jij binnen kwam, misschien zelfs wel: heel erg lang. In het ergste geval: te lang. Daar moet je het mee doen. Je leert slikken en stikken, je leert water bij de wijn doen, je leert zelfs mensen waarderen die je eerst nog het liefst door het toilet wilde trekken.
Je brengt meer tijd door met sommige collega’s dan met je partner of gezin. Dan mag het toch ook een beetje leuk zijn?
Wat nu als het heel leuk is? Kan iets ook te leuk zijn? Misschien wel. Mijn collega’s, allemaal vrouwen, zijn stuk voor stuk, leuke, boeiende mensen. Wij doen iets met communicatie en dat is op de hele gang te horen. Als onze kamer bezet is dan is ‘ie ook bezet. Met energie, met humor en soms ook met meligheid. Een vrouwenteam: dat kan niet goed gaan, hoor je vaak. En eerlijk is eerlijk, dat is ook vaak zo. Zeuren, zeiken, mutserigheid van het ergste soort. Maar bij ons niet. Natuurlijk gaan de gesprekken een hele andere kant op dan de gesprekken die ik daar voor had met mijn mannelijke collega’s.
Mannen: grappige geluidjes op de computer, boeren, rare woorden verzinnen, praten over appie zus en appie zo, nieuwste besturingssysteem, snelheid van de motor, buikpijn, kinderen (ook).
Vrouwen: uiterlijk, haar, rimpels, botox, harsen, seks, partners, kinderen, buikpijn, borrelen, eten, snoepen.
Daarnaast praten beide partijen over waar ze voor zijn aangenomen en dat is het werk.
Het verhaal dat vrouwen altijd roddelen kan ik ontkrachten. Wij roddelen nooit (over elkaar). Dat je werk leuk is: mooi. Maar dat je dat met plezier samen kan doen? Dat is fantastisch. Eindelijk eens iets over collega’s waar ik gewoon over kan schrijven. 🙂
1 reactie
Eén van jouw collega’s ken ik goed, dat maakt dit stuk extra leuk