Dit is Herman, de sympathieke, verlegen jongen die boert in Frankrijk. Nog nooit gekust, nog nooit een relatie gehad. De brieven die hij krijgt zijn van gelijkgestemden zielen. Meisjes die amper door hun brillenglaasjes durven te kijken en trompet spelen of zoiets. Tijdens het lezen van de brieven wordt Herman gewezen op een mooie vrouw die strak en professioneel de camera inkijkt. ‘Zij is model’. Herman zucht en laat zich terugzakken in de leuning van de stoel. ‘Nou ja, zeg, model en die kiest mij?’
Net als hij ben ook ik verward. Waarom zij? Waarom Herman? Tot gisteravond. In de uitzending zien we het model echt en echt, ik wist niet wat ik zag. Herman ook niet.
‘Wat knap toch,’ zegt hij wat ze met zo’n foto kunnen doen, het zijn twee gezichten.’
Oei, boer Herman, wat zeg je nu? Dat ze tegenvalt in het echt? Dat je in de maling genomen bent? Het model lacht er om, heeft ze het gehoord? Vast niet, ze straalt en duwt Herman haar zelfgemaakte baksel in de bek. Maar de vraag blijft: waar stond zij model voor? En wat is er gebeurd tussen dat moment en het nu?
Maar Herman heeft het niet slecht bedoeld want hij kiest ook haar uit voor zijn dagdate. Het zal geen zin hebben vermoed ik, ook niet voor de drie andere meisjes. Hij heeft zijn keuze al gemaakt. En ik wil die eerste kus zien, tussen hem en het ook niet eerder gekuste meisje. Ik hoef ze niet te zien als ze muziek gaan maken. Er zijn grenzen.