Op de Hondendijk in Monster was het gisteren weer gezellig druk. Honden en baasjes slenteren op ieders eigen wijze over het veld. Meestal is alle aandacht voor de hond. Het soort, de maat, het karakter. Gisteren was het anders.
‘Blub, blub’. ‘Blubblub’. Een vrouw roept blijkbaar haar hondje. Een witte dondersteen die ook Ami probeert te overtuigen dat spelen en rennen leuk is. Maar om dat bij Ami voor elkaar te krijgen moet je nu eenmaal veel meer in huis hebben. Ami trekt haar sierlijke bovenlipje op en bijt de witte toe: ‘opzouten’.
Slim
Honden zijn slim. Voelen feilloos aan wanneer ze wel door moeten gaan met uitdagen of beter inderdaad kunnen opzouten. De Witte zout op. Rent over het veld op zoek naar andere vriendjes. En, ze vindt ze. Haar vrouwtje, een hondenmens in fel gekleurde kleding, roept haar terug. ‘Blubblub’. Ik luister nog een keer. Maar echt. ‘blubblub, roept ze. Niet één keer maar minstens een keer of dertig achter elkaar. Andere baasjes kijken elkaar aan. De enige die niet reageert is Blubblub zelf. Dat is niet raar. Het witte hondje is minstens een paar honderd meter verwijderd van haar baasje en rent zich de longen uit het lijf. Had ik zo’n naam dan was ik het ook snel vergeten.
Fuut fuut
Haar vrouwtje haast zich niet. Andere honden snuffelen aan haar want het roepen houdt aan afgewisseld met twee korte fluitjes, hoog en laag. ‘Fuut, fuut, BlubBlub’, klinkt het over de hondendijk. Na het zo’n honderd keer gehoord te hebben zing ik haar in stilte toe:
10 Kleine visjes
Die zwommen naar de zee
Moeder zei
Maar ik ga niet mee
Ik blijf lekker in die oude boeren sloot
Want in de zee zwemmen haaien
En die bijten je
Blub, blub, blub, blub,blub
Blub, blub, blub, blub, blub
Blub, blub, blub, blub, blub
Luisteren
De vrouw loopt naast mij. Of ik een wit Foxje heb gezien… Haar hondje luistert niet, zegt ze, heeft te veel energie. Ik wijs voor me waar in de verte een paar honden aan het dollen zijn. Ook Blubblub. Ze versnelt niet maar blijft zonder enige overtuiging in haar stem en fluit, de mantra herhalen. Heel even denk ik gemeen dat ik ook kan zeggen dat Blubblub net in de sloot beland is maar ik laat het. De tien honden die achter haar aan lopen vermoeden vast dat blubblub een lekkernij is want ze lopen kwispelend de hondenfluisteraar achterna.
Uiteindelijk naderen we Blubblub die het keihard naar haar zin heeft. En ik begrijp Blubblub. Soms, wil je vrij zijn, moeten de remmen en riemen los. Heb je behoefte om in een kleine groep de frustratie van je af te rennen.
Als we passeren hoor ik haar tegen Ami zeggen: ‘Zo’n wijvennaam als die van jou is ook niet alles maar Blubblub???’