Thea bezoek met zus, moeder in het verzorgingshuis. Moeder loopt langs en reageert verbaasd als de twee vrouwen haar begroeten. Vriendin zegt: ‘ik ben het, Thea’.
Moeder: ‘Ben je mijn zus’. Vriendin beaamt dat. Moeder richt zich naar de andere zus. ‘En wie bent U?’.
Even later staart moeder naar de echt matige buik van Vriendin.
‘Ben je getrouwd’, vraagt ze. Vriendin knikt.
‘Ben je zwanger’, moeder kijkt veelbetekenend naar de buik. Vriendin slikt het aankomende trauma weg en ontkent naar waarheid.
‘Ben je getrouwd’, vraagt moeder weer. Vriendin knikt weer. ‘Met Anja toch’.
Moeder kijkt misprijzend en snuift.
‘Vind jij dat normaal?’
Vriendin zegt dat zij dat wel normaal vindt. ‘En jij dan, vind jij het normaal’, vraagt ze Moeder.
Moeder steekt haar neus in de lucht en kijkt de andere kant op.
Net als vroeger, zeggen blikken genoeg.