Hond Bas is niet blij. Waar hij voorheen de trap op en af rende wanneer het hem maar uitkwam, is daar nu met onmiddellijke ingang een stokje voor gestoken. Veel stokjes. Een hekwerk van stokjes. Niet alleen beneden maar ook boven zit er ineens een diervriendelijke hekje dat de toegang verspert.
Hij moet er maar aan wennen, denken zijn volwassen vrouwtjes onwaarschijnlijk hard.
Zaterdagnacht, als de vrouwtjes naar boven sluipen, slaapt heer Bas nog in zijn benedenwoning. Een oog gaat loddig open, hij ziet ons en weet dat wij naar boven gaan. Toch valt het oog weer vermoeid dicht. Hij valt in een diepe slaap. Wij ook. Tot ergens nog dieper in de nacht als we een vennijnig blafje horen. Niet zomaar een Basblaf maar een Basblaf met allure. Bozig, geïrriteerd is hij. Wij ook.
‘Hij moet er maar aan wennen’. zeggen we tegen elkaar. Na een kwartier zijn wij er klaar mee. Hij duwt kop en kont zowat tussen de spijlen door en zijn blaf is gewoon agressief te noemen. ‘Wat maken jullie me nou’.
Vriendin strompelt naar beneden, opent het toegangshek en Bas stormt naar boven. Nu moet je ‘stormen’ zien als een snelle, gehaaste manier van rennen voor bejaardehonden met geleidestok, maar toch.
Met een tevreden zucht laat hij zich op het bovenkussen zakken en keurt ons geen blik meer waardig. Wij hem ook niet.
Morgen gaan we weer verder met consequent zijn want ook wij moeten er aan wennen.