‘Vroegah’ schreef ik vaak over onze diva. Maar wij zijn inmiddels gewend geraakt aan het speciale karakter van onze lieve Dame. We zien steeds vaker dat zij ons opzoekt en als ze los loopt, om de dertig meter stopt om achterom te kijken. ‘Yep, ze volgen nog’, denkt ze en zij volgt haar spoor.
Dus met een gerust hart liet ik haar los aan het begin van onze wandeling in het Elsenburgerbos. Daar doen we eerst een lange wandeling voordat we op weg gaan naar de grote, groene grasvelden. Mis. Ze neemt direct het rit aan. Kijk niet meer achterom. Ze verdwijnt uit mijn blikveld maar ik dwing mezelf rustig te blijven. Ze kan geen kant op. Toch?
Quasi nonchalant vervolg ik mijn weg met riem zonder hond. Ik trotseer blikken van baasjes met hond en fluit wat voor me uit. Mijn knie (en conditie) belet me om ook in draf te gaan. Toch, elke bocht die ik neem toont mij een nieuw pad zonder Ami. Ik reken volledig op de groene weide. De onrust neem toe.
Lekkere luchten
Aangekomen op de prachtige grasvelden zie ik haar pluizige staartje parmantig in de lucht staan. Haar kop is verdwenen in de aarde waar lekkere luchten haar bezighouden. Ze kijkt niet op of om als ik haar nader. Hoezo concentratie? Als een malle graaft ze, ploegt de aarde omver, krijgt bijna een hyperventilatie-aanval want ademen met je kop in de aarde is echt niet makkelijk. Als een andere hond haar omhoogstaande achterste besnuffelt komt ze even tevoorschijn om haar tanden te laten zien. ‘Opzouten, ik ben bezig’.
Ik besluit de immer werkende (not) verstoptruc uit te halen. Achter een grote, brede boom sta ik daar. Voor lul. Totdat ik haar omhoog zie komen, ze kijkt links, rechts en nog een keer. Ik juich. In mijn hoofd vertel ik het hele verhaal al aan Vriendin. Hoe ze vijf minuten lang alleen maar kijkt, links, rechts naar boven. ‘Waar is vrouwtje?’. Hoe ze vervolgens op zoek gaat naar Baasje en haar blij in de armen springt.
De waarheid is dat ze na die vijf minuten gewoon haar schouders ophaalt en verder gaat met waar ze mee bezig was.
Vrouw achter boom
Ik hoor een stem. ‘Ben je je aan het verstoppen, ik heb je gevonden hoor’. Een vrouw met hond lacht naar me. Ik wijs naar het pluizige staartje in de verte. Zoek steun maar krijg die niet. ‘Wat apart heh’, zegt ze terwijl ze haar hond knuffelt. Als een moedig vrouw neem ik mijn verlies en loop naar wat er nog zichtbaar is van Hond. Ik gesp de riem weer vast en trek Ami mee. Na wat gedrein van haar kant kiest ze eieren voor haar geld. Aan de riem trekt ze me mee naar het water waar ze spontaan induikt. Ze heeft dorst en de zwarte vlekken op haar kop moeten schoon.
‘Kom, we gaan naar huis’, zeg ik. Ze kijkt nog één keer achterom en ik weet nu al dat ze deze plek gaat onthouden.