In talkshows gaat het er dezer dagen vaak over. Wat vindt de politiek van hulp bij zelfdoding? Gisteravond bij Jinek was dat ook de vraag aan bijvoorbeeld Van der Staaij, lijsttrekker van de SGP.
De aanleiding was een vraag van een 57 jarige man aan Pechtold. Hij wil niet nog eens 18 jaar wachten totdat hij van de politiek mag gaan. Hij wil nu. Hij wil niet meer leven en wil op een juiste manier een einde aan zijn leven kunnen maken.
Van der Staaij wil niet voor God spelen, het leven is te waardevol. Voor oude én jonge mensen. Logisch zijn standpunt, het was gek geweest als hij had ingestemd. Moeilijker wordt het een standpunt in te nemen voor liberale partijen. Waar vrijheid hoog in het vaandel staat, maar welke vrijheid?
Natuurlijk willen we allemaal dat oude mensen nog volop waarde zien in het leven. Dat er handen en armen zijn om hen te helpen, troostrijke woorden en energie om een dag en nacht verder te leven. Natuurlijk willen we dat jonge mensen ook hun weg vinden en ondanks depressies of andere ziektes, ergens het licht zien, anders dan aan het einde van de tunnel. Maar we weten ook dat het niet zo werkt. Maar moet de politiek daar over gaan? Mogen we zo’n grote vraag neerleggen bij politici die ook gewoon mensen zijn en moeders en vaders hebben die het misschien ook wel genoeg vinden.
Worstelen met en in het leven. Voor sommigen is het een verrijking, ‘ik worstel en kom boven’. Hoe mooi zou het zijn als dat altijd de uitkomst is. Maar heel veel mensen komen maar niet boven. En voor hen en voor hen die niet meer willen worstelen of gewoon in rust constateren ‘het is goed zo’, zou er hulp moeten zijn. Zou het in ieder geval niet strafbaar moeten zijn om het leven te beëindigen.
Ik zou deze keuze vanuit de politiek niet kunnen maken. Hoe kun je voor of tegen het leven en doodgaan zijn? Leven is leven. Ik geloof in liefde, in samen, in elkaar aanraken, letterlijk en figuurlijk, maar leven mag nooit een opgelegde straf zijn. Sterven trouwens ook niet.
Er zijn tegenwoordig hospices, huizen waar mensen met een beperkte tijd van leven, kunnen wonen, verblijven met om hen heen alle warmte en liefde die je maar kan wensen. Zo’n huis, een bezinningshuis. Met geen vaste route naar wel of niet verder leven. Maar een plek om te zijn wie je bent, waar een goed gesprek mogelijk is, waar er liefde genoeg is om te luisteren en er geen oordeel gegeven wordt over de zin of onzin van leven. Ik gun mensen zo’n plek, om samen met familie, vrienden of anderszins betrokken mensen, een keuze te maken. Voor jezelf.