Morgen gaat mijn derde cursusdag over poëzie. Gedichten, woorden, klank, rijm en ritme. Ik heb zo veel zin in deze les dat ik van enthousiasme niet uit de startblokken kom. En zo’n blog tussendoor, schiet ook niet op natuurlijk.
Als kind zat ik in tram 9, een tram in Den Haag. Op de Fruitweg, op een grote, stenen fabrieksmuur, stond heel groot dus niet te missen: ‘Dag lieve mensen’.
Een simpele boodschap. Dag lieve mensen. Ik moest er toen al om glimlachen en moet dat nog steeds. Alles is poëzie denk ik nu. Ook de lieve woorden van deze onbekende heer of dame. Wie heeft deze woorden op de muur geschreven, wanneer, waarom en met welke bedoeling. En waarom vind ik dit poëzie?
Wakkermakend
Poëzie is voor mij taal die wakker maakt. Geen aaneengeregen woorden die een verhaal vormen maar woorden uit een context gehaald en die hun zeggingskracht behouden, zelfs groter maken. ‘Dag lieve mensen’ zou op mij veel minder indruk maken als het boven een brief staat als aanhef. Daaronder zou dan de tekst staan waarom wij worden aangeschreven als ‘lieve mensen’. Een oproep tot solidariteit, een oproep om iets voor elkaar te krijgen, een aanhef om mij mild te stemmen. Mij kennende zou ik de brief misschien direct wel terzijde leggen omdat ik het niet vertrouw als het niet van iemand afkomstig is die ik heel goed ken en weet dat ik lief kan zijn.
Poëzie is moeilijk
Poëzie wordt vaak moeilijk en onbegrijpelijk gevonden en heel vaak is dat zo. Er zijn gedichten waar ik helemaal niets van begrijp. Ik staar naar woorden en lees zinnen die ik alleen maar hardop kan voorlezen maar geen indruk achterlaten behalve dat ik er geen snars van begrijp. Maar gelukkig zijn dichters net mensen en er zijn best veel van. Er zijn dichters die ik wel begrijp, die iets vertellen wat ik vaag herken, waar ik meer van wil weten. Die mij raken ook als ik niet helemaal weet waarom.
Dag lieve mensen is voor mij een gedicht. Straatpoëzie. Een regel die voor iedereen en van iedereen is. Niet rijmt maar in zijn eenvoud binnenkomt. In welke stemming ik ook in die tram zit, sjagrijnig of moe, verdrietig of verward, ik ga met de regel in gesprek.
‘Dag lieve mensen? Waar dan?’.
‘Dag lieve mensen? Morgen misschien’.
‘Dat lieve mensen, krijg allemaal de schijt’.
‘Dag lieve mensen, ik kan het niet zeggen maar zo voel ik me wel.’
Dat wil ik morgen laten horen. Woorden die binnenkomen.
Zo en nu aan het werk.