Kom
kom, ik toon je de aarde
waaraan we roken
waarin we speelden
wist je dat
we speelden vroeger
zoals jij
dat is nou een lach,
soms is er geluid,
borrelend van pret of stil
van ingehouden adem
iedereen doet het anders
dat is mooi aan lach
laat mij de schommel duwen
dan kan je voelen
van de wind door je haren
van handen in je rug
van spring maar
en opgevangen worden
ik zal je ook de stem laten horen
de fluister, de klikklak tong
de zoetewoordjesstroom
van lekkernijen
die kan je verzinnen
dan zijn ze het zoetst
en heel lang goed te houden