Er is niets mooiers dan Den Haag in de vroege morgen met uitzicht op de rode achterlampen van auto’s en lichtjes van fietsen. Het ziet er gezellig uit. Ik fiets en mijmer wat weg tussen de rode gloed van alles wat nog beginnen moet. Ik ga er achteraan. Onderweg naar een nieuwe dag.
Hoe anders zijn de tegenliggers. Met helwitte, ledlichten komen ze je tegemoet. Niets sfeer maar de harde zakelijkheid van een snelle dag. Daar wil ik niet bij zijn. Nu nog niet. Laat me tot het licht wordt in mijn eigen dromenland verkeren. En dan pas, als het licht buiten aangaat, voor weer een hele dag, ben ik er ook. Tot die tijd: niet storen.