Op mijn vakantiedag thuis hoor ik dat een collega van de dienst waar ik werk is overleden. Een vrouw, veertig jaar, twee kleine kinderen. Mijn adem stokt in mijn keel. Ik kende haar niet goed maar weet wie ze is en krijg haar foto niet uit mijn hoofd. Ze staat nog in de nieuwsbrief van een tijd geleden die ik maakte. Hoe kan dat, hoe en waarom en waaraan?
Wat een verdriet voor de familie maar ook wat een verdriet voor naaste collega’s. Als je dagelijks met elkaar werkt vorm je een werk-familie. Zo dicht bij elkaar leer je elkaar kennen, ken je de karaktertrekken van collega’s door en door en leer je om met elkaar om te gaan, het samen te doen. Niet zoveel anders dan in een echte familie. En dan plotseling valt iemand weg, een lege plek, stilte.
Pijn en verdriet van collega’s
Jaren geleden overleed een naaste collega van mij. Met collega’s ga je samen naar de begrafenis en dan zie je elkaar ineens anders. Want hoe dicht je ook op elkaar zit, sommige dingen deel je niet altijd met collega’s. Je verdriet bijvoorbeeld. Maar dan ben je samen op een plek en zijn de tranen niet te stoppen of verstoppen. Voel je ineens de armen van een collega om je heen en laat je je hoofd rusten op een schouder.
Moeilijk is het als je aanwezig bent bij het verlies van een dierbare van een collega. Je ziet hem of haar ineens in hun eigen wereld van liefde en verdriet. Waar hoor jij dan, waar ga jij zitten, welke afstand neem je of neem je niet?
Werk. Het kan heel ver weg zijn maar ook zo dichtbij. Is het dichtbij dan heb je mazzel. Dan kun je er voor elkaar zijn en later proberen om de draad weer op te pakken.
In gedachten ben ik bij die collega’s die nu die leegte voelen op een ‘gewone’ werkdag met agenda’s die roepen en klanten die dingen willen. Die het liefste de telefoon opnemen met ‘nu even niet’. Maar dat waarschijnlijk niet doen. Want de wereld stopt niet met draaien voor iedereen.
En dat is maar goed ook.